Geschiedenis

Het ontstaan van de Sint-Rochusgilde

De St.-Rochusschutterij ontstond in 1883. Het is verwonderlijk dat in een kleine, landelijke gemeente als Zutendaal, met nog geen duizend inwoners in 1883, nog een tweede schuttersgilde werd opgericht: de schutterij van Onze-Lieve-Vrouw bestond immers al van in de zeventiende eeuw! Waarom nog een nieuwe schutterij? In de beschikbare bronnen vinden we er geen woord over. We hebben wel enkele vermoedens, maar geen absolute zekerheid over de oorzaken.

In de tweede helft van de negentiende eeuw vindt de industriële revolutie plaats. Het is algemeen bekend dat er vanuit de arme kempen een plattelandsvlucht plaatsvond naar de steden. Door toedoen van de aardappelziekte konden de Kempense keuterboeren de vele monden uit hun kroostrijke gezinnen niet meer voeden. Ook vanuit Zutendaal namen jonge 'boerenzonen' de wijk naar de grote stad, in dit geval Luik (waar er werk te over was in de staalindustrie)..

De stad die bruist van leven vormt een schril contrast met het leven op de boerenbuiten. We nemen aan dat de werkmannen uit de stad, als zij in de weekends naar Zutendaal weerkeerden, zich distantieerden van 'de boerenlummels van den buiten'. Waarschijnlijk hebben toen een aantal van die arbeiders uit Zutendaal de koppen bij elkaar gestoken om een nieuwe schuttersgilde op te richten, waarschijnlijk rivaliserend met de bestaande schutterij van Onze-Lieve-Vrouw (de thuisblijvers).

De gemeente Zutendaal bestaat uit verschillende gehuchten. De eerste bewoners vestigden zich in vier valleien die uitgroeiden tot min of meer afzonderlijke woonkernen of gehuchten. Zo waren Dorp - de eigenlijke dorpskern - Wiemesmeer, Gewaai en Besmer min of meer aan elkaar gelijk in oppervlakte en inwonersaantal. Ondanks dat zij deel uitmaakten van één gemeente bestond er een grote rivaliteit onderling. Zo streefden zij bijvoorbeeld tot in de jaren 1970 elk nog naar een eigen fanfare, een eigen schutterij, een eigen (wijk)school of (wijk)kapel of kerk. Het ontstaan van de St.-Rochusgilde is meer dan waarschijnlijk ook geworteld in die onderlinge rivaliteit.

Vanaf 1883 tot de Eerste Wereldoorlog: vlaggen, uniformen en koningsplaten

Bij de stichting van een vereniging hoort natuurlijk een vaandel. Dat konden de Zutendaalse arbeiders in Luik al vlug tweedehands op de kop tikken. Zij namen de vlag van de Waalse muziekgilde Les joyeux mirlithophiles, een vereniging van fluitspelers, over. De inscriptie "Les joyeux mirlithophiles" bleef behouden, maar de vlag werd wel aangepast aan de nieuwe eigenaars. Ze kreeg er drie banden bij met de volgende teksten: "Besmer Sutendael", "Société des Carebiniers" en het jaartal "1883".

Na aankoop van wapengetuig kon de eerste schieting van start gaan en het was M. Thomassen die dankzij zijn geoefend oog als eerste vereeuwigd werd op een zilveren koningsplaat. Een nieuwe vereniging was geboren. Gedurende vele jaren zou zij met hoogtes en laagtes aanzien genieten in hun dorp. Dat bewijzen de door weldoeners en schutterskoningen geschonken zilveren platen uit de beginperiode. Om financieel rond te komen betaalde elk lid maandelijks 5 cent aan de penningmeester en op het eigenlijke 'koning' schieten moest iedere deelnemer een halve frank neertellen. Dat was toen een aardig bedrag maar het werd ruimschoots goedgemaakt door het bier en de ambiance. Ook rond nieuwjaar werd er een feestje georganiseerd waarbij het bier vloeide en de sfeer niet te breken was. Het was echter niet alleen leute en plezier. Elke twee weken werd geoefend en regelmatig hield St.-Rochus manoeuvers met de andere schuttersgilden. Zo groeide ze langzaam uit tot een vereniging die ook buiten de dorpsgrenzen waardering genoot en die met haar uiterlijke verschijning een verrijking betekende op ieder schuttersfeest. 

In die tijd moet het trouwens een prachtig schouwspel geweest zijn als de schuttersgilde in vol ornaat in uniform door de straten marcheerde.

De oorlogen: met vallen en opstaan

Enkele decennia na de oprichting barstte de Eerste Wereldoorlog uit. Alle activiteiten van de volop in groei zijnde schuttersvereniging vielen stil. De schutterij kwam deze droevige periode vrij vlug te boven, waarschijnlijk door het sterke samenhorigheidsgevoel van alle inwoners van het gehucht Besmer. Het volgende verhaal is misschien typerend voor die sfeer en die samenhorigheid van de Besmerzonen (zo noemen zich de inwoners van het gehucht de Besmer). In het oorlogsgewoel zou een (ietwat simpele) Besmerzoon met zijn jachtgeweer een Duitse Zeppelin naar beneden gehaald hebben!! Toen dan de oorlog eindelijk voorbij was werd de brave man feestelijk afgehaald en gevierd om zijn heldendaad. Hij werd onderscheiden met een medaille voor een… os!

De Tweede Wereldoorlog brak los en opnieuw hield de St.-Rochusgilde op te bestaan.

De naoorlogse geschiedenis: massatoeloop op schuttersfeesten

Even vlug echter als ze verdween verrees de schutterij na de oorlog uit haar as.

Het waren Jozef Ramaekers en Hubert Remans die de schutterij terug oprichtten in 1946. Deze eerste kende het klappen van de zweep want vooraleer hij de schuttersgilde heroprichtte had hij er al 15 jaar lidmaatschap opzitten bij de schutterij van Gellik (deelgemeente van Lanaken en aangrenzend aan de gemeente Zutendaal). Hij werd dan ook de nieuwe voorzitter, bijgestaan door het bestuur: Hubert Remans, Herman Nijst, Mathijs Linmans, Remi Koopmans, Jozef Menten, Jozef Valée en Jan Nijs. 

Zoals dat hoorde bij een zichzelf respecterende vereniging beschikte zij ook over een stemlokaal en dat vonden de schutters in het café uitgebaat door Albert Nijst en Anna Jacobs langs de weg Zutendaal - Lanaken (huidige Trichterweg 106 in Zutendaal). 
De vereniging was nu klaar om opnieuw aan te knopen met haar succesrijk verleden. In die eerste jaren na de heroprichting werd nog geschoten in ploegen van drie man en zondag na zondag sleepten de schutters van St.-Rochus de eerste prijs in de wacht. Een belangrijk jaar in de naoorlogse geschiedenis was 1955. Toen werd het Provinciaal Verbond der Karabijnschuttersgilden opgericht en het was niemand minder dan een schutter van St.-Rochus die zich tot eerste provinciale koning schoot. Albert Nijst viel deze eer te beurt. In dat jaar verkreeg de gilde ook nog de eretitel "Koninklijke Maatschappij" en werd er een nieuw vaandel aangeschaft. 

Van de sportieve prestaties alleen kan een vereniging niet blijven bestaan. Het financiële aspect is minstens even belangrijk en daarvoor dient een degelijk beleid gevoerd te worden door het bestuur. Dat had de schutterij wel degelijk sinds de nieuwe start. Het meeste geld in de schutterskas kwam van de organisatie van de jaarlijkse schuttersfeesten. In die goede tijden brachten de schutterijfeesten een ware volkstoeloop op de gang. Zij waren echte volkskermissen. Met een grote feesttent erbij kwam een heel dorp in beweging en vloeide het bier rijkelijk! Vandaag de dag brengen die schutterijfeesten veel minder volk op de been, zij zijn nu meer voor alleen de schutters en hun aanhang. Het bier blijft wel rijkelijk vloeien. De vereniging richtte in de marge ook nog andere activiteiten in zoals een 'googelavond' (goochelavond) in 1947. 

De leden en ereleden droegen met hun lidgelden ook bij tot het financieel gezond houden van de schutterij. 

De sportieve successen die hun hoogtepunt bereikten in het midden van de jaren vijftig maakten dat ook het aantal ereleden tussen 1948 en 1953 steeg van 26 naar 52 namen.

Geen gouden tijd voor de schutterij in de 'golden sixties'

Sinds de wederoprichting in 1946 kende de vereniging onder leiding van Jozef Ramaekers enkel succes. Zowel op sportief als op financieel vlak ging het de schutterij voor de wind in de vijftiger jaren.

Ook met de 'golden sixties' leek er geen vuiltje aan de lucht, tot de eerste onweerswolken zich begonnen samen te trekken boven de schutterij. Met het aanbreken van een gouden tijd van vrede en welvaart, een decennium waarin alles kon en mocht, vonden velen andere mogelijkheden om zich sportief te uiten. Vooral de jeugd, die voor het nieuw bloed en de nodige doorstroming moest zorgen, liet het afweten. Toch kon de vereniging in het jaar 1965 nog een ledenlijst van 23 leden voorleggen. Het ledenaantal zou echter blijven dalen en op het einde van de jaren zestig een dieptepunt bereiken. Met moeite kreeg men toen genoeg schutters bij elkaar om een ploeg te vormen voor een schietwedstrijd. Het waren de bestuursleden die tussen 1960 en 1970 de moed niet lieten zakken en ze werden hiervoor ook beloond. De schutterij verliet in 1971 café Amazone (Trichterweg 113 Zutendaal) en sloeg zijn tenten op in en om café Apollo in de Gijzenveldstraat 42 in Zutendaal. Dat gebeurde op vraag van eigenaar Hermanus Hermans - Geraerts en dit omdat de aanwezigheid van een vereniging voor extra aantrek zorgde en dus goed was voor zijn zaak. In 1972 behaalde de St.-Rochusschutterij de kampioenstitel in reeks C van het Verbond Zand- en Leemstreek. De schuttersgilde was weer op de goede weg. 

De schutterij vandaag: vrouwenemancipatie, verjonging en sportieve successen

Ondertussen had Jozef Ramaekers zijn zoon Lambert al enkele jaren de smaak van het schuttersleven laten proeven. Toen Jozef in 1978 na 33 jaar voorzitterschap vond dat de tijd was gekomen om afscheid te nemen, verkozen de leden dan ook zijn zoon, die voldoende ervaring had opgedaan, tot nieuwe voorzitter.

De nieuwe voorzitter werd geboren in 1952 in Zutendaal. Hij studeerde elektromechanica en begon op 18- jarige leeftijd te werken bij Ford Genk. Intussen is hij gehuwd en vader van Linda en Sandra. Onder leiding van Lambert Ramaekers vierde de St.-Rochusschuttersgilde op 29 oktober 1983 haar honderdjarig bestaan. Hier bleek eens te meer een van de voornaamste, zoniet de belangrijkste bestaansreden van een schuttersgilde; het leggen van sociale contacten en de onderlinge verbroedering.

Het bestuur bestond op dat moment uit zeven personen: de voorzitter, die om de vier jaar verkozen wordt, een secretaris, een schatbewaarder en nog vier andere personen.

De leden zijn van alle leeftijden. Tegenwoordig is het ook niet meer zo dat alle leden afkomstig zijn van het gehucht de Besmer, maar ze komen nu zelfs van buiten de gemeentegrenzen. De vereniging staat open voor iedereen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de onderlinge rivaliteit tussen gehuchten en dorpen zo goed als verdwenen is in deze tijd. 

Voor de jaren zeventig konden alleen de mannen lid worden van de schuttersgilde en kwamen de vrouwen kijken of helpen op de feestjes. Daarna werden twee vrouwen lid en tijdens de laatste jaren van de schutterij was bijna de helft van het ledenaantal vrouwelijk.

De tijd dat als de schutterij aan de beurt was om de zondagse schietwedstrijd te organiseren, dit evenement uitgroeide tot een waar dorpsfeest, ligt ver achter ons. Er kwamen bijna geen buitenstaanders meer opdagen en het werd een feest van insiders.

Net zoals zovele verenigingen organiseerde Sint-Rochus jaarlijks een barbecue en enkele feestjes hoofdzakelijk voor de leden en hun aanhang. Dat de schutterij het sinds de jaren 90 goed deed, blijkt uit de verschillende kampioenstitels die ze behaalden: kampioen in de B-reeks in 1990, vervolgens kampioen in de A-reeks in 1991, 1992, 1993, 1998, 2000, 2001, 2002 en 2005. In 2008 werden ze nog kampioen in de B-reeks.